Mijn en dijn

Mijn man zei altijd dat we geen ‘mijn en dijn’ hebben, alles wat we hebben is van ons allebei. Ik vond dat er toch echt wel uitzonderingen waren: het is mijn fiets, het zijn mijn kleren en mijn kant van het bed.

Maar naarmate je langer samen bent, loopt dat eigenaarschap natuurlijk wel steeds meer door elkaar. We hebben allerlei dingen samen aangeschaft. We kochten samen een huis, meubels, een auto. Allemaal dingen ‘van ons’.

Maar hoe moet dat nu? Er is geen ‘van ons’ meer, in elk geval niet zoals het was. We hebben dat huis samen aangeschaft, maar ik woon er nu alleen. Is het dan nog ons huis, of is het mijn huis?

De eerste tijd in mijn eentje verwees ik naar alle bezittingen nog met ‘ons’. Hoe langer ik alleen ben, hoe vaker ik bezittingen nu aanduid met ‘mijn’. Meestal maak ik de keuze heel bewust, soms schiet er iets uit waarvan ik achteraf denk: “dat klopte niet”. Ik ben dan ook zeker niet consequent, maar soms voelt de juiste formulering juist ongemakkelijk en kunstmatig.

Met één ding kom ik er echt niet uit: de trouwdag. ‘Mijn trouwdag’ klinkt idioot, je trouwt niet in je eentje. Maar ‘onze trouwdag’ klinkt alsof ik nog steeds getrouwd ben. En dat klopt ook niet. Ik weet het niet.

Van de spullen die echt van hem waren, zoals zijn kleding en zijn fiets, blijven er steeds minder over. Het went om het ‘mijn en dijn’ wat meer los te laten. Maar ik slaap wel nog steeds aan mijn kant van het bed.


Ervaring uit 2018