Cocon

Ik fiets naar mijn werk. Een baan waar ik kort geleden enthousiast aan begon. En nu is mijn man onverwacht overleden en fiets ik er op de automatische piloot naartoe. Het blijkt een groot voordeel te zijn dat de weg hetzelfde is als naar mijn vorige werkgever, een paar kilometer verderop. Zonder erover te hoeven nadenken kan ik de route fietsen die ik al jarenlang afleg, ik moet er alleen aan denken tijdig te stoppen. Dat lukt nog wel.

Als ik fiets, zit ik in een cocon. Soms is de cocon gevuld met wolken vol verdriet en eenzaamheid. Op andere dagen stuiter ik van de stress en vliegen de piekergedachten me continu aan. Maar meestal is de cocon een zwart gat. Een heel groot en heel diep zwart gat. Ik fiets en voel me leeg, de wereld om me heen verdwijnt. Ik fiets alsof ik alleen op de wereld ben. Mijn blik is gericht op de grond net voor mijn voorwiel. Meer ruimte is er niet.

Verkeerslichten vallen me gelukkig op, ik stop netjes op de juiste momenten. Maar op andere oversteekpunten overkomt het me geregeld dat ik schrik van onverwachts verkeer. Ik zie het simpelweg niet aankomen.

’s Middags fiets ik terug naar huis. Net voordat het fietspad een scherpe bocht maakt, vliegt een dikke hommel me tegemoet. Hij vliegt tegen mijn arm en blijft even hangen in mijn luwte. Ik blijf kijken naar de hommel, en vlieg bijna zelf uit de bocht. Vanuit mijn cocon reageer ik traag op alles wat zich daarbuiten afspeelt. Na elk ritje ben ik kapot.


Ervaring uit 2017